Offenbach’s komische (en een beetje stoute) opera Orphée aux enfers gaat – uiteraard – over het beroemde liefdespaar Orpheus en Eurydice. Maar dan toch anders. Het ooit zo verliefde stel is elkaar he-le-maal zat. Orpheus stort zich op zijn werk als musicus en Eurydice vindt hem ongelooflijk saai geworden. Zij is als een blok gevallen voor stoere schaapherder/imker Aristeus. Dat blijkt echter in werkelijkheid de god Pluto te zijn, die Eurydice met een list overhaalt met hem mee te gaan naar de onderwereld. Orpheus vindt het eigenlijk prima om zo van zijn zeurende vrouw verlost te worden. Maar onder druk van de Publieke Opinie besluit hij toch op zoek te gaan naar zijn ‘verloren geliefde’. Hij vertrekt dus naar de berg Olympus om verhaal te halen bij oppergod Jupiter.
Intussen gaat het in de godenwereld ook niet helemaal van een leien dakje. De verzamelde goden op de berg Olympus zijn absoluut niet tevreden over hun leven. De hele dag een beetje op een wolk liggen dutten gaat behoorlijk vervelen. En die eeuwige nectar en ambrozijn komt ze de neusgaten uit! Ze komen dus massaal in opstand tegen Jupiter. Jupiter ontdekt dat Pluto stiekem en voor zijn eigen plezier een sterveling heeft ontvoerd naar de onderwereld. Hij besluit het stel achterna te gaan om orde op zaken te stellen. En ook wel een beetje om de aandacht af te leiden van zijn eigen uitspattingen in een niet bepaald smetteloos verleden…De andere goden willen dit avontuur natuurlijk niet missen en zo vertrekt de hele groep naar de onderwereld. Met zijn allen op zoek naar Eurydice – en naar een beetje spanning, sensatie en een wild feest. Spoiler alert: ze gaan het allemaal vinden!